Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want Gij, HEERE der heirscharen, Gij, God Israels! Gij hebt [voor] het [56]oor Uws knechts geopenbaard, zeggende: Ik zal u een huis bouwen; daarom heeft Uw knecht [57]in zijn hart gevonden, dit gebed tot U te bidden. 56. Dat is, Gij hebt het mij doen horen, mij geopenbaard, te weten gedaan, dat mij tevoren verborgen was. Zie gelijke manier van spreken, Ruth 4:4, en 1 Sam.9:15; zie aldaar. 57. Hebreeuws, zijn hart gevonden, of, met of bij zijn hart gevonden; dat is, hij heeft zich daarover in zijn hart zo gesteld gevonden, dat hij voorgenomen heeft dit gebed tot bewijs zijns geloofs en zijner dankbaarheid voor U uit te spreken.